Wetenschap
Het penseel als proefbuis
Een schrijver of componist die college geeft; dat doet geen wenkbrauwen de hoogte inschieten. Maar een kunstenaar die artistiek onderzoek doet, heeft die ook een plek aan de universiteit? Kunsttheoreticus Henk Borgdorff vindt van wel en promoveerde cum laude op het hoe en wat.
Thomas Blondeau
woensdag 6 juni 2012
Kathedraal (1947) van de Amerikaanse schilder Jackson Pollock. Het werk van deze abstract-expressionist wordt niet alleen bestudeerd door kunsthistorici maar ook door wis- en natuurkundigen die ontdekten dat de schilder intuïtieve kennis had over de visco

Toen Ton Anbeek, hoogleraar letterkunde, een paar jaar geleden een jeugdgevangenis bezocht om inspiratie op te doen voor een roman, dachten de gedetineerden dat hij met proefbuizen zijn brood verdiende. Hij was toch professor?

De aanname van de gevangenen is niet zeldzaam. Onderzoeken, dat heeft met experimenteren te maken, empirie, weten is meten? Toch?

Nou nee, weinig antropologen, filosofen of historici zullen zich kunnen vinden in die omschrijving. Toch verrichten zij ook wetenschappelijk onderzoek, al is het dan niet volgens het natuurwetenschappelijk model. En wat met de musicus die op zoek gaat naar nieuwe uitvoerpraktijken? Of de performancekunstenaar die wil onderzoeken hoe zijn discipline kan worden ingezet om religieuze vieringen te updaten?

In het Angelsaksische en Scandinavische hoger onderwijs hebben kunstenaars al onderzoeksfuncties en doctorstitels verworven. Nederland loopt wat dat betreft achter.

Onlangs promoveerde kunsttheoreticus Henk Borgdorff, werkzaam aan verschillende hogeronderwijsinstellingen in binnen- en buitenland, op The Conflict of the Faculties, Perspectives on Artistic Research and Academia. Daarin formuleert hij een aantal criteria waaraan artistiek onderzoek moet voldoen, teneinde ook academisch te zijn (zie kader). Momenteel reist hij Europa rond om te spreken over zijn bevindingen.

Artistiek onderzoek, dat betekent schuine blikken van academici die het weinig wetenschappelijk vinden en van kunstenaars die vrezen voor inperking.

‘Het staat erg ter discussie. Maar aan de andere komt er ook steeds meer aandacht - ook van die instellingen die zich bezighouden met de valorisatie en evaluatie van wetenschappelijk onderzoek.

‘Maar wat zeg ik nu tegen die sceptische kunstenaars? Meestal zijn ze niet zo goed geïnformeerd. Er is niet zoveel verschil tussen wat kunstenaars doen en artistiek onderzoek. Mocht het zo zijn dat onderzoek de kunstpraktijk inperkt of institutionaliseert, dan moeten we er onmiddellijk mee stoppen.

‘De kritische wetenschappers wijs ik er dan weer op dat dit soort onderzoek al langer aan de gang is binnen de universiteit. Het gaat om een ontsluiting van een vorm van kennis. Een ontsluiting die niet louter in woorden of theorieën is te vatten. Zoals je dat ziet bij bijvoorbeeld visuele antropologie waarbij visueel materiaal gebruikt wordt om iets vast te leggen omdat men meent dat woorden alleen niet volstaan. Als je het hebt over schilderkunst, dan kan het zijn dat in die verf een bepaalde informatie zit, die niet simpelweg te beschrijven is. Dan moet je dat laten zien.

‘Daarnaast wordt gebruik gemaakt van onconventionele onderzoeksmethoden waarbij de praktijk van het maken of het spelen een rol speelt. Dat zie je bijvoorbeeld ook bij science and technology studies waarbij je het laboratorium in gaat om wetenschappelijke praktijken te onderzoeken.

‘En de ontsluiting, de publicatie van de kennis gebeurt bij artistiek onderzoek via zogeheten verrijkte publicaties, dus door de combinatie van verschillende media. Maar ook dat zie je steeds vaker gebeuren binnen al bestaande compartimenten van de universiteit. Al is het daar nog vaak hoofdzakelijk een tekst met wat foto’s erbij. Bij artistiek onderzoek bepaalt de kunstenaar hoe zo’n publicatie wordt vormgegeven.’

U geeft in uw proefschrift geen concrete voorbeelden van artistiek onderzoek. Waarom niet?

‘Die vraag stelden ze me ook al tijdens de promotie. Aan het einde van het proefschrift geef ik één groot voorbeeld, namelijk de casestudie het Journal for Artistic Research, een tijdschrift dat voor iedereen toegankelijk is en dat vol staat met voorbeelden van artistiek onderzoek. (Op www.jar-online.net staan peer review gepubliceerde artikelen over bijvoorbeeld uitvoerend onderzoek naar geluidskunst of de totstandkoming van een visuele biografie van een socialistische boekbindster uit de vorige eeuw, red.)

‘Ik ben niet zo sterk in voorbeelden. Dat is nu heel erg en vogue, om met een mooi sprekend voorbeeld te beginnen en dan de theorie daar als het ware uit te laten vloeien. Maar dat lijkt alleen maar zo. Of men weet allang waar het over gaat en zoekt daar dan allerlei voorbeelden bij. Ik heb mijn bedenkingen bij die status van voorbeelden. Ik ben meer een rationalist dan een empirist. Iemand zei ooit: ‘Any philosophy that can be put in a nuttshell belongs there’. Als het met een voorbeeld allemaal gezegd kan worden, dan moet het ook maar een voorbeeld blijven.’

Een peer review publicatie is een criterium van wetenschappelijk onderzoek. Dat lijkt ingewikkeld bij de artistieke praktijk waar persoonlijke voorkeur makkelijk het oordeel kan kleuren.

‘Maar wie heeft gezegd dat peer review eenvoudig moet zijn? Je hebt te maken, zoals bij alle onderzoek, met mensen die hun eigen ideeën en oordelen hebben. Bij het Journal hebben we daarmee rekening gehouden. Voor iedere bijdragen zoeken we drie beoordelers - één meer dan gebruikelijk is - om meer evenwicht te bereiken. Daarnaast doen we aan extended review, dus niet louter kunstenaars of mensen uit het terrein waaruit de bijdrage voorkomt. En we zijn transparant. Dus de review reports en de namen van de reviewers worden gepubliceerd. Daarmee geven we ook aan dat de publicatie geen afgerond product is maar een aanzet tot debat.’  

Waarom zouden kunstenaars eigenlijk geïnteresseerd moeten zijn in een doctorstitel?

‘Ja, waarom universiteitje spelen, hoor ik wel eens. Niet dat iedere kunstenaar of kunstenlector een PhD moet, hoor. Een pianist moet vooral goed spelen en een pianodocent moet vooral goed les geven. Ik zie het echter als een emancipatiekwestie. Als ik chemie studeer, en ik ben veelbelovend, dan kan ik de door de overheid gesteund een paar jaar lang toponderzoek doen en een doctorstitel behalen. Dan kan in theologie, sociologie, food quality management… Maar niet in de kunst. Dat is onrechtvaardig. Want ik probeer net aan te tonen dat het hier ook om onderzoek gaat.’

Promoveren in de kunsten, een Leidse geschiedenis

Dat je aan de Leidse universiteit kunt promoveren als kunstenaar op een kunstwerk, is een erfenis van de Faculteit der Kunsten. Onder wijlen rector Willem Wagenaar werd begin deze eeuw een samenwerkingsverband opgericht tussen de universiteit en de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans uit Den Haag. Studenten van deze instellingen konden bij elkaar vakken gaan volgen.

‘Zangers kunnen hun voordeel doen met Duitse poëzieanalyse of een Italiaans talenpracticum. Beeldend kunstenaars kunnen inspiratie halen uit colleges filosofie of kunstgeschiedenis. Het is mogelijk om kunstgeschiedenis te studeren zonder dat je de geur van olieverf kent, maar wie ooit een portret heeft proberen te schilderen, zal beter begrijpen welke problemen kunstenaars moeten overwinnen’, zei Frans de Ruiter, toenmalig decaan van de Faculteit. Dat in het verlengde van een bama-traject een kunstenpromotie, leek niet meer dan logisch. De eerste signalen waren hoopgevend, studenten uit Leiden en Den Haag leken geïnteresseerd in de kruisbestuiving.

Maar in 2007 betreurt De Ruiter in deze krant dat er nog geen eigen bachelors zijn. Over het promotietraject is hij dan wel te spreken. Twee jaar later dwingen bezuinigingen het samenwerkingsverband tot drastische inkrimping. De Academie der Kunsten zoals het tegenwoordig heet, richt zich voornamelijk op promotietrajecten. Ook worden er enkele minoren aangeboden.

Maar is het onderzoek?

Zeven vragen die gesteld kunnen worden bij de beoordeling of een bepaalde kunstpraktijk als onderzoek geldt.

1. Is het inderdaad onderzoek?

2. Biedt of belooft het onderzoek nieuwe inzichten, vormen, technieken of ervaringen?

3. Welke kennis, welk begrip, en welke ervaring wordt aangeboord door het onderzoek?

4. Is de beschrijving of expositie van het onderwerp, thema of vraag voldoende helder om duidelijk te maken waar het onderzoek over gaat?

5. Welke relatie heeft het onderzoek tot de artistieke of maatschappelijke werkelijkheid, tot het theoretisch discours en tot de bijdragen die anderen hebben geleverd aan dit onderwerp?

6. Geeft het experiment, de interpretatie of de analyse antwoord op de gestelde vraag? Heeft het onderzoek een bijdrage geleverd aan we weten, begrijpen en ervaren?

7. Draagt de documentatie van het onderzoek bij aan de verspreiding van het onderzoek binnen en buiten academia?

Bron: The Conflict of the Faculties, Perspectives on Artistic Research and Academia.