Achtergrond
Studenten vs. de staat
‘Het is nog net geen David tegen Goliath’, zegt de Leidse hoogleraar staats- en bestuursrecht, Tom Barkhuysen, in het Paleis van Justitie in Den Haag vlak voordat hij zijn toga gaat ophalen. ‘Maar we nemen het op tegen de Staat en die heeft veel middelen tot zijn beschikking.’ Barkhuysen is als partner verbonden aan advocatenkantoor Stibbe, en staat de studentenorganisaties ISO, LSVb en LKvV bij in hun verzet tegen de langstudeermaatregel. Die naar inzicht van de organisaties onrechtmatig is. ‘We hebben een stevig verhaal. We hopen dat de rechter ons volgt.’
Vincent Bongers
woensdag 23 mei 2012
De advocaten in actie, met (vlnr) Machteld Claessens, Tom Barkhuysen en Anna Collignon. © Taco van der Eb

Het is maandagochtend een uur of negen. Meestal een moment van de week dat niet met veel enthousiasme wordt begroet, zeker niet door studenten. Maar het anders zo rustige Paleis lijkt wel belegerd. Er staat een lange rij voor de metaaldetector bij de ingang van de rechtbank.

Ook een aantal bestuursleden van Augustinus is naar de zitting gekomen. ‘We hebben een oproep van de LKvV gehad om zo onze betrokkenheid te tonen’, zegt archeologiestudent Sterre van Heemst. ‘Maar het gaat mij ook persoonlijk aan. Als de maatregel blijft bestaan, moet ik gaan betalen. Ik overschrijd de termijn die staat voor de bachelor met een half jaar. Nog drie bestuursleden worden met de boete geconfronteerd.’

De medewerkers van de rechtbank worden een nerveus als honderden studenten voor de deur van de zittingszaal staan. Dat gaat nooit passen. Een deel moet in een andere ruimte naar een scherm kijken.

Barkhuysen legt uit wat er gaat gebeuren. ‘We hebben al een schriftelijke ronde achter de rug. Nu gaan beide partijen een pleidooi houden. De rechters kunnen dan nog vragen stellen en gaan zich dan over de zaak beraden.’ Maar sinds de schriftelijke ronde is er nog wel het een en ander veranderd. Er is een spoedwet naar de Tweede Kamer gestuurd waarin wordt geregeld dat het ministerie van Onderwijs tien miljoen euro in de profileringsfondsen van universiteiten en hogescholen stort. Daar kunnen door de boete getroffen deeltijdstudenten dan een beroep op doen. ‘Het bedrag is een druppel op een gloeiende plaat. En de spoedwet neemt de onrechtmatigheid van de regeling niet weg.’

Barkhuysen verbaast zich erover dat de boete is ingevoerd. ‘Het is opvallend dat Kamerleden miezemuizen over 1 procent koopkrachtverlies terwijl studenten die getroffen worden door de langstudeermaatregel te maken krijgen met een verlies van 30 tot 40 procent. De babyboomers regelen het goed voor zichzelf terwijl studenten zonder overgangsregeling en met terugwerkende kracht fors worden aangepakt.’

Barkhuysen wordt in zijn verdediging bijgestaan door kantoorgenoten Machteld Claessens en Anna Collignon, allebei Leidse alumna. In de rechtszaal betoogt de laatste dat getroffen studenten in totaal 5000 euro gaan betalen. ‘Dat is een jaar huur voor een kleine kamer.’

Barkhuysen legt uit dat de maatregel in strijd is met een VN-verdrag waarin juist is vastgelegd dat de ondertekenaars naar kosteloos onderwijs moeten streven. Nederland gaat daar nu lijnrecht tegen in. Bovendien konden de studenten zich niet konden op de boete voorbereiden.

Landsadvocaat Eric Daalder werpt tegen dat studenten al twee jaar weten dat de regeling er aan komt. Volgens Barkhuysen is dat onjuist. Pas toen de Eerste Kamer op 5 juli akkoord ging met het voorstel, mocht van studenten worden verwacht dat ze hier rekening mee gingen houden. Daarnaast is het in veel gevallen niet mogelijk om in te spelen op de boete. Problematisch is ook dat deeltijdstudenten bijna per definitie langstudeerders zijn en toch onder hetzelfde regime vallen.

Ook essentieel is volgens hem dat er - in tegenstelling tot vergelijkbare wetgeving  - geen overgangsregeling is getroffen. Barkhuysen: ‘Het is gelijk: Bam! Boete.’

Daalder ontkent dat de maatregel een boete is. Langstudeerders kunnen slechts niet langer gebruik maken van een ‘gereduceerd collegegeld.’ Ook stelt hij dat studenten altijd meer kunnen lenen.

Na een uurtje pleiten beginnen de partijen elkaar om de oren te slaan met uitkeringsregelingen voor kunstenaars, Europese arresten en zaken over kunstmest, en richten verveelde toehoorders hun aandacht op Facebook en Twitter. Een aantal dames in mantelpak en verenigingsdas leunt achterover en schopt de schoenen uit. Helaas ontbreekt de lentezon.

Pas als de landsadvocaat zegt dat deeltijdstudies officieel helemaal niet bestaan, schrikt iedereen weer wakker.

Volgens Daalder spreken studenten en instellingen slechts een afwijkende studietermijn met elkaar af. Dat deze instellingen deeltijdstudies aanbieden en opleidingsregisters deze vermelden, doet daar volgens hem niets aan af. Deeltijders hebben gewoon pech. Bijzondere gevallen moeten zich maar wenden tot de profileringsfondsen van hun universiteit of hogeschool.

Een golf van onbegrip trekt hoorbaar door de zaal.

Na afloop van de zitting is Barkhuysen tevreden. ‘We hebben duidelijk laten zien dat er haken en ogen aan de wet zitten. De landsadvocaat had ook niet echt overtuigende antwoorden op onze bezwaren.

‘Heel belangrijk is dat duidelijk is geworden dat de maatregel ondoordacht en veel te snel is ingevoerd. Het ministerie begint nu pas na te denken over de effecten van de boete. Dat moet natuurlijk voor invoering al gebeuren. Het blijkt dat als je wat in de wet prikt er allerlei problemen aan het licht komen.’

Wat vindt hij van de grote publieke belangstelling? ‘Voor de zaak is het heel goed.’ Was hij niet gespannen? ‘Als de zitting begint, vergeet je de zaal. Ik geef hoorcollege aan grote groepen studenten, dat scheelt natuurlijk.’

ISO-voorzitter, Sebastiaan Hameleers, heeft een positief gevoel over de zaak.

‘Ik vond het maar wollig en warrig verhaal van de kant van de staat. De landsadvocaat kwam er niet helemaal uit. Toen we met concrete voorbeelden kwamen van mogelijk getroffen studenten had hij daar nauwelijks een inhoudelijke reactie op.’

Bij één geval liet de landsadvocaat zelfs weten dat wat de student overkwam ‘een typisch geval van vervelend was.’

Hameleers: ‘Dat kun je toch niet maken?’

Barkhuysen vindt dan ook dat de zaak er zeker ‘niet minder sterk’ op is geworden. ‘Ik ben blij dat er in ieder geval voor het begin van het collegejaar duidelijkheid komt.’

De uitspraak volgt uiterlijk 25 juli.