Achtergrond
Cocktails & communisten
De agenten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) waren tijdens de Koude Oorlog niet met getrokken pistool op jacht naar vluchtende Russische spionnen. Ze schreven vooral boze brieven, zegt historicus Constant Hijzen.
Vincent Bongers
woensdag 23 mei 2012

De 'operateurs' tikten bijvoorbeeld brieven om de Communistische Partij Nederland (CPN) met succes te destabiliseren, vertelt Constant Hijzen, aio bij het Instituut Geschiedenis en het Centre for Terrorism & Counterterrorism van Campus Den Haag. Hij onderzoekt hoe de dienst door de jaren heen was georganiseerd en op welke staatsgevaarlijke zaken zij zich richtte. Op 31 mei en 1 juni organiseert het centre een symposium over veiligheid en samenzweringen in de moderne geschiedenis.

Hijzen geeft een lezing over hoe de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, tegenwoordig de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, AIVD) het 'rode gevaar' probeerde te weerstaan.

'Als in 1948 de Tsjechoslowaakse communisten in Praag de macht grijpen, ontstaat er een sfeer van hysterie in Nederland', zegt Hijzen. '"Zie je wel, het gevaar Stalin komt ook van binnenuit," is het idee. Dit beeld is het bestaansrecht van de dienst in deze periode.'

Uiteraard is spionage en contraspionage belangrijk voor de BVD, maar de dienst blonk ook uit in psychologische oorlogsvoering tegen de CPN. 'In 1957 begon project Toekomst. De opstand tegen de communisten in Hongarije was een jaar eerder neergeslagen. Dat zorgde voor vertwijfeling binnen de communistische partijen in het Westen.'

De Hongaren werden keihard onderdrukt door hun Russische kameraden. Dat was moeilijk uit te leggen aan de achterban. Mensen liepen weg bij de partij, de dienst maakte daar gebruik van.

'Plots verschenen er open brieven van leden van de CPN die kritiek leverden op de nogal dictatoriale partijleider Paul de Groot.' Dat zorgde voor tweespalt. Nogal wat kameraden voelden zich door De Groot miskend.

Een ideale voedingsbodem voor een conflict. 'Die brieven kwamen natuurlijk van de BVD. Met netjes dezelfde woordkeuze, papier en nietjes die de partijleden gebruikten. Het werkte, er ontstond onrust.'

Maar de dienst ging al snel nog rigoureuzer te werk. 'Project Phoenix volgde. Op instigatie van de BVD werd toen een afsplitsing van de CPN, de Socialistische Werkers Partij opgericht. Dat ging echt ver. Enkele bestuursleden daarvan waren BVD'ers en de partijkas werd gespekt door diezelfde overheidsdienst.'

Maar ook de buitenlandse communisten trokken de aandacht. 'De Russen waren veel op cocktailparty's. Daar legde een operateur dan contacten. Nodigde bijvoorbeeld een Rus uit voor een potje tennis. Dat contact werd gecultiveerd. Dan was het zaak om in te schatten of dit een juist persoon was om "om de broek te laten zakken." Dat is dienstjargon voor je kaarten op tafel leggen.'

Hijzen stelt vast dat de BVD vergroeid raakte met de dreiging waar ze ooit voor was opgericht. 'Ze blijven vast houden aan het communistische vijandsbeeld. Ook als dat niet meer de grootste bedreiging is.'

Pas vanaf eind jaren tachtig veranderde dat. Het was een ouderwetse dienst met archaïsche communistenvreters in leidinggevende posities. De nieuwe baas, Arthur Docters van Leeuwen, hield dan ook grote schoonmaak.

Sinds 11 september en de moord op Theo van Gogh ligt de focus van de dienst op het bestrijden van moslimterrorisme. De AIVD werd meer dan twee keer zo groot.

Hijzen vindt het vreemd dat er nauwelijks een publiek debat wordt gevoerd over waar de dienst zich vooral op moet richten. 'Er is vast wel dreiging van moslimterroristen, maar dat lijkt toch wel een beetje weggeëbd. Wat gaat die dienst in plaats daarvan doen? Dat bepaalt ze zelf als er geen directe dreiging speelt.

'Het definiëren van gevaar is ook ten dele een politiek besluit. Het parlement en het publiek moet daar ook iets in te zeggen hebben. Het verbaast mij dat er nauwelijks discussie is over wat dienst nu eigenlijk precies doet. En vinden we dat eigenlijk goed? Misschien is er behoefte aan inzet op heel andere domeinen.'