Achtergrond
De wereld is je spaarpot
Detroit krijgt zijn standbeeld van Robocop. De film van Paul Verhoeven over een cyborg-politieagent speelt in die stad, dus vroeg een inwoner aan de burgemeester van Detroit of er zo’n standbeeld kon komen. Philadelphia had ook een standbeeld van Rocky, per slot van rekening. Detroit is een van de armste steden van Amerika, en kampt met hoge werkloosheid en criminaliteit. De burgemeester had dus wel wat anders aan zijn hoofd. ‘Er zijn op dit moment geen plannen voor een Robocop-standbeeld in Detroit’, twitterde een van zijn medewerkers terug.Die mededeling werd verspreid over het internet, en ontvangen met een mengeling van ironische en echte teleurstelling. Detroit had zo’n standbeeld echt nodig! Via de website Kickstarter.com kon iedereen die het project een warm hart toedroeg geld doneren, en binnen twee weken lag er 65.000 dollar klaar - meer dan eigenlijk nodig was.
Bart Braun
woensdag 9 mei 2012

Wie een beetje rondklikt op crowdfunding-websites als Kickstarter, vindt meer succesverhalen. Het idee is simpel: als je iets ziet waar je voor wilt betalen, betaal je ervoor, en zo help je het tot stand te komen. Bands regelen geld voor een studio via hun fans, fabrikanten van bord- en computerspellen krijgen de productiekosten bij elkaar dankzij gamers, enzovoort.

Op zijn mooist biedt crowdfunding creatievelingen of ondernemers de kans om buiten de gebaande paden en geëigende geldschieters om te opereren, en ontstaat er iets moois dat er anders niet had kunnen zijn.

Zou je dat idee ook kunnen gebruiken om wetenschappelijk onderzoek mee te financieren? Er zijn wetenschappers die hopen van wel. Rockethub, een andere crowdfunding-site, heeft een speciale afdeling voor wetenschappelijke projecten. Er staan 75 onderzoeksvoorstellen op, met een promotiefilmpje en een korte uitleg. Veel studies naar zeldzame diersoorten, maar ook neuropsychologie en theoretische sterrenkunde.

Wat opvalt zijn de lage bedragen die de wetenschappers vragen. Vijfduizend dollar voor het prototype van een apparaat dat energie opwekt uit golfbewegingen. Duizend dollar voor een recorder om kikkergeluiden mee op te nemen. En 2250 dollar om grote astronomie-congressen te kunnen bezoeken. Nederlands grootste subsidiegever, NWO, geeft lang niet iedereen een beurs, maar als je er eentje krijgt, staan er wel tenminste vijf nullen achter.

‘Dat soort bedragen lukken je echt niet via crowdfunding’, vertelt Martine Oudenhoven. De biologe is de eerste Leidse wetenschapper die probeert om op die manier haar onderzoek gecrowdfund te krijgen.

Ze wil een grootschalig communicatieproject opzetten, dat het Leidse bèta-onderzoek laat zien van groot naar klein. Beginnend met de clusters van sterrenstelsels waar de astronomen naar kijken, tot aan de kleinste elementaire deeltjes waar de natuurkundigen aan rekenen, en alles daartussenin. Dat wil ze vervolgens gebruiken om te onderzoeken hoe wetenschapscommunicatie het beste werkt, en op dat onderzoek hoopt ze uiteindelijk te promoveren.

‘Ik wil met crowdfunding werken omdat mijn ideeën niet binnen de bestaande potjes vallen’, aldus Oudenhoven. ‘Het is wel spannend om te kijken of het überhaupt kan.’

Haar idee is om het onderzoek in kleine stukjes te hakken, en die – of sommige daarvan – te laten crowdfunden. Crowdsourcing, waarbij een gedeelte van het werk door vrijwilligers wordt gedaan, is ook welkom. ‘Een belangrijk middel voor mijn project is de website. Als mensen in plaats van geld te geven, meebouwen aan die website, ben ik ook alweer verder geholpen.’

Crowdfunding-consultant Gijsbert Koren pleit ook voor bescheidenheid. ‘De projecten die veel geld ophalen, zoals dat Robocop-beeld, krijgen veel media-aandacht. Dat geeft een vertekend beeld. Het gemiddelde project op Kickstarter haalt zesduizend dollar op, en dat is dus inclusief die paar miljoenenklappers.’

Om te slagen, moet je goed netwerken. ‘Het woord crowdfunding suggereert dat er een grote, gezichtsloze massa bestaat die hard op zoek is naar dingen om hun geld aan uit te geven. Dat is natuurlijk niet zo; ik spreek liever van community funding. Bouw een netwerk op van mensen die jouw onderzoek belangrijk vinden.’

Zelfs als dat lukt, hebben wetenschappers nog een achterstand op muzikanten en spelletjesmakers. Die laatsten hebben namelijk een prima ruilhandel: jij zegt geld toe, en als genoeg mensen dat doen komt er een cd, of een doos met poppetjes jouw kant op.

Voor wetenschappers is dat anders. Als je al precies weet wat je onderzoek op gaat leveren, is het namelijk geen wetenschap. Een exemplaar van het proefschrift? Mwoah. Als onderzoeker kun je denken aan rondleidingen op het lab, het onderzoeksgebied of de opgravingsplek, of aan prullaria met je onderzoeksobject erop. ‘Het is wat meer een uitdaging’, aldus Koren.Waar op Rockethub de dierenwetenschappers worstelen om hun duizendjes, lukt het medische onderzoekers al decennialang om particulier geld binnen te halen. Het geld dat u in een collectebus van het KWF, de Hartstichting of aanverwante clubs doet, komt deels terecht bij onderzoekers. Prof. Bart Roep, hoogleraar diabetologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum, is er zo een. Hij krijgt geld van het Diabetes Fonds en van het Amerikaanse Juvenile Diabetes Fund. Dat telt op: ‘Mijn groep bestaat uit 18 mensen, maar ik ben de enige die op de payroll van het LUMC staat. Van de rest wordt een groot gedeelte betaald door stichtingen of rijke Amerikanen. Ik heb meer moeite om goede mensen te vinden dan om aan geld te komen.’Dat geld wordt niet zomaar over zijn schutting gegooid. ‘Bij het Diabetes Fonds staat het idee voorop, en niet de persoon. Maar er is wel sturing: nu willen we meer aandacht voor Type 1-diabetes. De stem van de patiënt weegt mee, en die wil vaak heel andere projecten dan wetenschappers. Hij heeft meer aan scherpere naaldjes dan aan ons onderzoek naar embryonale stamcellen. Als die ooit gaan werken, kan het genezing van suikerziekte betekenen, maar dat is een kwestie van de lange adem.’‘Voor het JDF moet ik vaak voorstellen beoordelen. Er was iemand die wilde weten of er niet misschien insuline in koemelk zit. Dat onderzoeksvoorstel heb ik toen neergesabeld, maar het onderzoek kwam er toch. Er zat natuurlijk geen insuline in melk, maar je hebt wel echt antwoord op je vraag.’Net als de volledige crowdfunders moet ook Roep wat terugdoen voor het particuliere geld. Hij hield een diabetes-spreekuur op Twitter, en was ooit gasthoofdredacteur van het patiëntenblad van de Diabetesstichting. Iets anders: ‘In oktober zit ik op een gala in het Beverly Hilton, waar onder meer Halle Berry en Paris Hilton zullen zijn. De vorige keer werd er een Mercedes met vleugeldeuren verloot onder de aanwezigen. Op een gegeven moment stak Kelsey Grammer (Frasier, red.) zijn hand op om anderhalve ton te doneren. In Nederland gaat het geld inzamelen nog heel primitief, wat dat betreft.’Roep is erg enthousiast over crowdfunding voor wetenschap: ‘Er zijn heel veel talentvolle onderzoekers die geen poot aan de grond krijgen omdat het geld niet hun kant opstroomt. En net zoals de bands op Kickstarter en Sellaband zorgen dat er diversere muziek komt, kan ook dit goed zijn voor het denken out of the box. Er zit heel veel geld te wachten op dit soort initiatieven.’ Hoeveel geld? ‘Stel dat ik ooit ruzie zou krijgen met de fondsen, dan denk ik dat ik op eigen kracht met gemak vier tot vijf miljoen binnen kan halen.’Hij vervolgt: ‘Ik zie veel mensen die mij direct geld willen geven; op begrafenissen gaan er zakjes rond voor geld. Dat is moeilijk om aan te nemen. Ik zeg dan: geef het liever aan de Diabetes Fonds, die beoordelen of het onderzoeksgeld goed besteed is. Dat is voor veel mensen die crowdfunding zoeken moeilijk, dus zet je ideeën op de website en laat mensen zien wat je wilt doen. Gebrek aan transparantie heeft al heel veel fondsen de kop kop gekost.’Zijn belangrijkste tip: luisteren naar wat het publiek wil. ‘De projecten die het goed doen, zijn vaak de projecten die tastbare dingen opleveren. Het meest sexy onderwerp is niet per se het laaghangend fruit. En het echte geld zit natuurlijk bij het bedrijfsleven.’ Omgekeerd moet je er ook voor zorgen dat het publiek jou hoort, aldus Roep. ‘Ik treed elke maand op voor zaaltjes, waar ik ook vragen van mensen beantwoord. Ik leid de media rond op mijn lab, en ik werk mee als er een persbericht de deur uit gaat. Soms moet je je onderdeel laten maken van de tsunami aan media-aandacht. Dat is heel erg moeilijk: je moet het optimisme houden zonder valse verwachtingen te wekken. En hoe goed je het ook probeert, die krijg je toch.’