Studentenleven
Meer dan de baas spelen
Excellente studenten moeten meer aan hun trekken komen, vinden zowel staatssecretaris als universiteiten. Mare verdiepte zich in het Leiden Leadership Programme, voor slimmeriken die niet verder willen in de wetenschap.
Dirk-Jan Zom
woensdag 7 maart 2012

‘In het Nederlands onderwijs hebben we lang gefocust op de groep die het wat minder deed. We zijn er langzamerhand achter gekomen dat aan de overkant een groep leerlingen zit, waar je ook extra aandacht aan moet besteden.’ Marieke van Haaren, medewerker van bureau Honours College hoorde in gesprekken met studentenpanels dat sommige excellente studenten gestopt waren als er niets extra’s geboden was.

Het bindend studieadvies, de langstudeerboete, mentorraten; er is heel wat aandacht voor studenten die niet goed presteren. Maar wat doe je met de studenten of scholieren die hard studeren, goede cijfers halen en op zoek zijn naar extra uitdaging? In Leiden bestaan daarvoor het Pre-university College, het Honours College en het University College. Deze zomer kwam daar een programma voor de masterfase bij: het Leiden Leadership Programme.

Het grote verschil: de opleiding richt zich op studenten die niet de wetenschap in willen. Docent Menno Mennes: ‘Daar zijn de honours classes vooral op gericht. Maar we hebben een heleboel mensen die in leidinggevende posities terechtkomen.’

Sinds deze zomer zijn 48 studenten van alle faculteiten begonnen aan het traject, dat ze naast hun master doen en uit 15 studiepunten bestaat. Aan deelname is voor de studenten een eigen bijdrage van honderd euro verbonden, volgend jaar wordt dat 150 euro. Er waren veel meer aanmeldingen dan plekken, zegt medewerker Nikol Hopman. Hoeveel precies zegt de organisatie liever niet, omdat ze geen studenten wil afschrikken. Volgend jaar is het streefgetal opnieuw vijftig, het jaar erop 75, en dan honderd. Dan moet het programma - dat nu een subsidie van het Siriusprogramma voor excellentie ontvangt -  zelfvoorzienend zijn door de reguliere financiering en de bijdragen van organisaties.

Het programma begint met een assessment, waarin studenten leren naar zichzelf te kijken om hun vaardigheden en ambities te bepalen. Hiernaast leren de studenten onderhandelen, feedback geven, motiveren en bekijken op welk gebied bij henzelf nog verbetering nodig is.

Mennes: ‘Het zijn dus geen klassieke colleges, studenten gaan experimenteren in groepsopdrachten, ze komen uit hun comfortzone.’ Dit zou er ook voor kunnen zorgen dat je ontdekt dat je geen leiderstype bent, zegt Mennes. ‘Maar je hebt wel de reflectieve vaardigheden en de praktijkervaring om die afweging te kunnen maken.’ In het tweede semester gaan de studenten in groepjes van drie aan de slag bij zestien verschillende bedrijven en organisaties. Dat gedeelte zit nu in de opstartfase.

Hopman sprak met de organisaties over wat ze precies verwachten van de studenten. ‘Ze zeiden dat ze een frisse blik wilden, iemand die over de schouder meekijkt. Dat was voor ons een eyeopener.’

Mennes: ‘De redenering vanuit de universiteit is vaak dat we kennis en inzicht kunnen overdragen. Maar van bedrijven hoor ik juist dat dit niet is waar ze op zitten te wachten, dat huren ze elders wel in.’

Studente Engels Mirthe van Gaalen zit inmiddels met twee groepsgenoten bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), die bezig is een denktank op te zetten.‘We bleken tegenovergestelde ideeën te hebben. VNG wil weten wat de belangrijke issues zijn voor gemeenten. Ons idee was juist andersom: gemeenten komen met hun problemen naar VNG. Heel voor de hand liggend, dachten wij, maar zo was er nog niet over gedacht.’

Student politicologie Ivo Bronstring: ‘Ik ben met een biologie- en een geschiedenisstudent bezig bij het Bureau Algemene Bestuursdienst, dat management bij de overheid ondersteunt. Ze schrijven een visie voor de komende jaren, waarvan ze een aantal punten aan ons hebben gegeven, verder laten ze ons heel vrij. Wij bekijken de loopbaanontwikkeling van topambtenaren. Welke competenties en factoren zijn cruciaal? We proberen ons te blijven verwonderen, om volledig vrij te blijven kijken.’

Sommige studenten deden ervaring op in studentenbesturen. Bronstring was voorzitter van studievereniging SPIL en is momenteel assessor van het faculteitsbestuur van Sociale Wetenschappen.‘Leiden Leadership biedt een academisch kader in die persoonlijke ontwikkeling’, zegt hij. ‘Het is niet alleen leiderschap in een organisatie, maar ook persoonlijk leiderschap, hoe je jezelf kunt sturen zodat je doelen die je wilt bereiken kunt bereiken.’

Studente Grieks en Latijn Wieneke Jansen deed bestuurswerk bij haar studievereniging en studentenvereniging Prometheus. ‘Dit programma leek me net weer een stapje verder, nog meer ervaring, ook in de praktijk. En het is handig ook ervaring buiten de studentenwereld op te doen.’ Met groepsgenoten is ze bij de Gemeente Leiden bezig met de invoering van het nieuwe werken. Van Gaalen zocht vooral naar iets extra’s naast haar studie. ‘De structuur van Engels is grotendeels hetzelfde. Je leest literatuur en schrijft een essay.’

Ze twijfelde over de master, maar toen ze van het programma hoorde besloot ze er toch mee door te gaan. ‘Ik dacht: als ik dit ernaast kan doen, ga ik door, want literatuur boeit me toch wel heel erg. En dan is Leadership de extra uitdaging.’

De vaardighedentraining is sinds december achter de rug. Volgens Mennes is er onder studenten veel behoefte aan, maar is er in het reguliere programma vaak geen tijd voor. De Leadershipstudenten waren er ongeveer een volledige dag per week mee bezig.

Ze krijgen de theorie van Mennes aangereikt, maar moeten er vervolgens zelf mee aan de slag. Van Gaalen: ‘Je moet het constant op jezelf toepassen. Je gaat rollenspellen spelen, je wordt geconfronteerd met jezelf.’

Ze moet bijvoorbeeld kritiek ontvangen en vooral feitelijk en niet-emotioneel reageren: ‘Ik merkte dat ik dat wel heel lastig vond’.

Jansen vond het soms zwaar: ‘Je moet toch de onderste steen boven krijgen. Je leert ook om geen smoesjes te gebruiken, mensen zijn geneigd zaken iets mooier te maken.’

Ze heeft er veel van geleerd. ‘Je komt er dingen tegen waar je misschien niet zo snel over nadenkt, maar die zo belangrijk zijn. Wat is respect, hoe luister je goed naar iemand, wat is excelleren? Er bestaat geen eenduidig antwoord op, maar het is wel iets waar je mee bezig moet zijn. Het was een bron van inspiratie.’

Hopman: ‘We zien leiderschap niet als een positie, ook niet als één kwaliteit of vaardigheid. Het gaat meer om hoe je verantwoordelijkheid kunt nemen in complexe situaties.’  Want juist dan is leiderschap tonen nodig, zegt ze.

‘Bij vraagstukken waarmee de organisatie worstelt, die lastig te duiden zijn. Het is meer dan alleen de baas spelen.’