Achtergrond
'De krachten komen los'
De culturele sector vindt het klimaat van bezuinigingen maar guur. Maar gemeente Leiden besloot niet te beknibbelen. Zelfs voor het eerder bedreigde LAKtheater gloort er hoop. En theatergezelschap De Veenfabriek blijft.
Thomas Blondeau
woensdag 25 januari 2012
Fragment uit de voorstelling BANG van het Leidse muziektheatergezelschap De Veenfabriek, die in verschillende raadszalen wordt gespeeld. Twee bejaarden, twee miljonairs en twee hardwerkende Nederlanders bespreken de problemen en kansen die de Nederlandse

Op Lowlands mag hij er niet meer in. De dichter des Vaderlands noemde hem een ork. De Rotterdamse hoogleraar economie van kunst en cultuur Arjo Klamer ziet hem eerder als een beul die op de verkeerde manier aan het hakken is.

Nee, wie Halbe Zijlstra een goede nachtrust toewenst, mag hopen dat de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een olifantenhuid bezit. Maar 22 procent bezuinigen op het cultuurbudget, gaat met schimpscheuten gepaard. De theaters zien niet alleen hun staatssteun afnemen. De overheid verhoogde de btw op kaartjes voor podiumkunsten van 6 naar 19 procent.

In 2008 - nog voor deze ingrepen plaats vonden - besloot de Universiteit Leiden dat het draaiende houden van een theater niet langer tot haar kerntaken behoorde. Het in 1946 opgerichte LAKtheater dat al meer dan een kwarteeuw in het Lipsiusgebouw is gevestigd, moest op zoek naar een nieuwe overlevingsvorm. Gezien Zijlstra’s beleid leek een sluiting onafwendbaar.

Maar Leiden gaat in tegen de landelijke tendens van knijpen op kunst. Jan-Jaap de Haan, wethouder cultuur presenteerde verleden week de Cultuurnota 2012-2018 aan de raadscommissie Onderwijs en Samenleving. Samengevat: Leiden investeert in cultuur. Sterker nog, de culturele sector moet bijdragen aan het onderscheidende karakter. Bij het samenstellen van de nota zijn ook de belanghebbenden geraadpleegd .

Glimlachend noemt de CDA’er zichzelf een ‘wethouder van linkse hobby’s’. Maar kan hij zijn ambities wel waarmaken? De regering heeft al extra bezuinigingen aangekondigd voor 2012. De Haan: ‘Voor ieder beleidsterrein, voor iedere gemeente geldt dat je moet afwachten hoe het eraan toegaat op nationaal niveau. Hoe dat ook uitpakt, dat is van tijdelijke aard. Ja, het kan een paar jaar tegenzitten met de gemeentefinanciën. Wat ik veel wezenlijker vind, is dat we met deze nota de cultuur echt positioneren als een dragende pijler van de toekomstvisie van onze stad. In 2010 had het college al besloten niet te bezuinigingen op cultuur.’

Op een half uur treinen van Amsterdam kan het cultuuraanbod van Leiden soms wat wegvallen in vergelijking. Maar in de Atlas voor Gemeenten, die regio’s op allerlei vlak in kaart brengt, komt Leiden als cultuurstad op de vierde plek. Alleen de hoofdstad, Groningen en Utrecht gaan voor. Den Haag bijvoorbeeld komt op de tiende plek. In de verhouding bewonersaantal-aanbod (films, musea, monumenten, ateliers…) presteert Leiden dus meer dan behoorlijk. De Haan: ‘Daarmee hebben we goud in handen. Dit kunnen we gebruiken om ons te onderscheiden en economisch te versterken.’

Goed nieuws dus voor het LAKtheater dat traditiegetrouw de programmering richt op de meer eigenzinnige varianten van theater en dans. Verleden jaar al besloot de gemeente de bijdrage aan het vlakkevloertheater met € 350.000 te verhogen, nadat de universiteit had aangekondigd het niet meer te financieren. In de toekomst moet het LAK opgaan in de BV Stadspodia waar ook de Leidse Schouwburg en de Stadsgehoorzaal toe behoren. LAK-directeur Roland Helmer is op aanraden van de BV alvast begonnen met het programma voor volgend seizoen. ‘Maar er staan nog geen handtekeningen op papier’, aldus Helmer. ‘De gesprekken gaan goed. En bij de verschillende betrokken partijen bestaat de wil om ons te doen overleven.’ Overigens blijft de universiteit wel cursussen aanbieden via het LAK.

De Haan: ‘We doen er alles aan om het theater te laten voortbestaan. De twee belangrijkste voorwaarden daarvoor zijn vervuld: het theater mag van de universiteit die ruimte blijven gebruiken en de gemeenteraad heeft geld beschikbaar gesteld voor de programmering. Maar we zitten nu in een overgangsfase en the devil is in the detail. Hoe gaat het met het personeel, de inventaris, de afschrijvingen, herinvesteringen... Dat is technisch ingewikkeld. En het moet bovendien zorgvuldig gebeuren anders kan dat op termijn flinke financiële consequenties hebben.’

Bart van Mossel, directeur van de BV Stadspodia vindt dat de nota precies op het goede moment is gekomen. Maar het beleidsdocument wil ook dat er meer mensen naar het theater gaan. Nogal ingewikkeld te verwezenlijken door die duurdere toegangskaartjes, niet? ‘Nou, mijn collega’s in het land zien die terugloop vooral in het populaire segment; bij grote musicals en zo. Daar haken mensen af of beslissen ze pas op het laatste moment om een kaartje te kopen. Dus vooral wie veel amusement aanbiedt, krijgt het moeilijk. Maar terug naar de regionale schaal, in vergelijking met tien jaar geleden gaat het veel beter met de culturele sector in Leiden.’ Of in de woorden van De Haan: ‘Er was toen wel veel cultuur maar geen cultuursector.’ Een verwijzing naar het nogal verspreide beleid toen en een gebrekkige marketing.

De ambitie van de gemeente kon niet verhinderen dat het bestuur van Scheltema er een paar maanden geleden de brui aan gaf. Het Scheltema-complex werd in 2006 als een cultureel centrum opgericht waarin toneel, horeca en tentoonstellingen en dergelijke meer moesten samenkomen.

Het Leidse muziektheatergezelschap De Veenfabriek moest er zijn thuishaven van maken. Maar zo veel koffie werd er niet gedronken en als repetitie- of toneelruimte bleek de voormalige textielfabriek niet ideaal. Er ontstond vrees dat Paul Koek, de internationaal gewaardeerde artistiek leider van het gezelschap, naar andere oorden zou trekken. Ten onrechte: ‘Nee, ik heb voor Leiden gekozen. Ik heb aanbiedingen gekregen maar daar ga ik niet op in. Er ligt nog veel te doen hier voor mij.’ Koek, momenteel bezig met drie voorstellingen waaronder een afscheidsopera voor Herman Tjeenk Willink, ziet het ook niet somber in voor het Scheltema-complex. De wethouder had al eerder aangegeven te willen zoeken naar een horeca-ondernemer met culturele inslag. Ook hier merkt Koek dat er veel ambitie is om het gebouw weer een functie te geven. ‘Er zijn dingen misgegaan en moet goed over nagedacht worden. Ik heb hier bijvoorbeeld de stoelen met privé-geld moeten kopen. Er waren toen geen middelen voor.’

Te midden van al het enthousiasme valt het op dat studenten zelden de weg weten te vinden naar de verschillende theaters. De nota en de wethouder wijzen terecht op de verschillende initiatieven uit de studentenwereld zoals Stukafest, het Leids Film Festival, Museumnacht, enzovoorts. Maar Van Mossel geeft toe de student minder op het theaterpluche te zien is dan je zou vermoeden van een hoogopgeleide bevolking.

‘Volgens mij weet geen student van de speciaal voor hen ingestelde last minute-regeling waarbij je voor een tientje of nog minder naar een voorstelling kan. Of het nu cabaret, theater of dans is. Dat kun je daar zo naar toe, terwijl een ander zestig euro heeft moeten betalen.’

Koek die al eerder voorstellingen in de V&D en volkstuintjes organiseerde, geeft ook aan moeite te hebben de student te vinden. ‘Hoe komen we in die universiteitswereld? Het is een vraag die niet eenvoudig is en me zeer bezighoudt. Studenten zijn geen makkelijke doelgroep.’ Een opmerkelijke vaststelling, want wanneer een hoogopgeleide kiest voor een woonstad heeft dat in belangrijke mate te maken met het cultureel aanbod. Koek blijft optimistisch: ‘Dingen zijn aan het veranderen. Links en het midden zitten erachter aan. Krachten komen los.’