Studentenleven
Slijmerige bacillen
Petra Meijer
woensdag 9 november 2011

Ik ben geloof ik geen beelddenker. Er zijn slechts twee situaties waarin mijn inbeeldingsvermogen op hol slaat. Allereerst: bij vieze moppen (denk kind, oog, blokfluit, teddybeer), ten tweede wanneer iedereen om mij heen begint te sniffen en te snuffen.

Als er voor in het lokaal iemand niest, zie ik in gedachten een leger slijmerige blauwe bacillen over de beschreven tafels mijn kant op komen marcheren. In deze periode moet je op scherp staan. Haalt iemand zijn neus op, dan zal je met een snelle berekening en een klein sprintje een stoel daar zo ver mogelijk vandaan moeten bemachtigen. Er lijkt echter geen ontkomen aan.

Ik verkeerde vorige week dan ook in een sociaal isolement. ‘Hoe is het met je?’, vroeg ik een goede vriendin. ‘Goed, maar wel verkouden’, antwoordde ze. Automatisch zette ik drie grote passen naar achteren, zo snel mogelijk bij haar vandaan. ‘Ik zie je volgende week wel’, riep ik nog.

Toen gebeurde er iets vreselijks: mijn vriend werd ziek. Ik snelde naar de Etos om meneer Egel om raad te vragen. Eigenlijk heb ik een hekel aan meneer Egel. Hij is zo iemand die je op het hart drukt neusdruppels niet langer dan vier dagen te gebruiken. Wil je zonnebrand factor 8 (voor een gezond kleurtje), dan kom je standaard terug met factor 50 (voor oncharmante, onuitsmeerbare witte vlekken).

Dit keer maakte het me echter niets uit. Al zou hij me de halve winkel aansmeren, als ik maar niet ziek werd. ‘O wee als mijn vriend me aansteekt’, zei ik tegen de man, terwijl ik de neusdruppels, zakdoekjes en hoestdrank in mijn tas propte. Dit was het moment waarop de Egel had gewacht. Hij haalde nog eenmaal bedacht zijn hand door zijn korte stekeltjeshaar en barstte los. Geen deuren aanraken die mijn vriend had aangeraakt. En bananen, veel bananen en natuurlijk lekker naar buiten.

Een paar dagen later, ik pelde net mijn negende banaan, moest ik ineens niezen. Ook stonden de tranen in mijn ogen. Niet omdat ik moest huilen - hoewel ik ineens sterk de neiging voelde opkomen - maar omdat het allemaal niet geholpen had: ik was verkouden.

Gisteren zag ik een Chinees meisje fietsen met een mondkapje voor, en ik kreeg spontaan heimwee naar China. Mondkapjes hebben enkel voordelen, dus we zouden ze eigenlijk moeten verplichten. Je ziet in een oogopslag wie er ziek is. Na een hoestbui is het de drager van het mondkapje die in zijn eigen bacteriën zwemt. Of mondkapjes echt werken is van ondergeschikt belang, we moeten het placebo-effect niet onderschatten. Daarnaast zijn mondkapjes in Azië een heus mode-item. Ze zijn er met streepjes, stipjes en natuurlijk met Hello Kitty.

Helaas zal ik dan zelf ook een mondkapje moeten dragen, maar daar heb ik al iets op bedacht. Ik kruip gewoon lekker op de bank met een kop thee en een dekentje. De deur gaat op slot, de tv gaat aan. De ziektekiemen hebben gewonnen, misschien is dat zo slecht nog niet.